Google

Kopafbeelding

Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Onderdeel 2.2:

 

Achtergronden en weetjes over de motorische ontwikkeling

Een kort overzicht van de algemene motorische ontwikkeling

 

2.2 Een kort overzicht van de algemene motorische ontwikkeling

Dit overzicht is gemaakt met gebruikmaking van de scriptie Motorische Remedial Teaching van Gitta de Jong en Sabine van Lochem en het artikel ‘zonder beweging staat alles stil’ van Wander van Es.

Omdat kinderen in de leeftijd van 0 tot 8 jaar nog zeer verschillend kunnen zijn in hun motorische ontwikkeling, beschrijven we de lijn met een zeer ruime en deels overlappende leeftijdaanduiding. De opeenvolging is belangrijker dan de indicatie van de leeftijden. De deskundigen verschillen hierin bovendien soms van mening. Ook worden verschillende benamingen gebruikt bij de diverse fases. Wij kozen voor de meest bekende.

 

Reflexen (eerste maanden)

Een baby beweegt vanuit aangeboren reflexen. Zo ademt hij, zuigt als hij honger heeft, grijpt een hand die wordt toegestoken of richt hij zijn hoofd op. Deze reflexen zorgen in de eerste tijd voor de motorische ontwikkeling. Langzamerhand maken de meeste van deze reflexen plaats voor gerichte bewegingen onder invloed van de ontwikkeling van het zenuwstelsel. Bij sommige kinderen blijven resten van deze reflexfase zichtbaar in hun motoriek; er blijven dan reacties achter die normaal gesproken verdwijnen. 

 

Slurffase (gelijk met reflexen en van 0-3 à 4 jaar)

Fase waarin bewegingen als lopen en kruipen worden geautomatiseerd. Dat zijn asymmetrische bewegingen die samen een voortgang veroorzaken.

 

Symmetrische fase (2 à 3 tot 6 jaar)

In deze fase heeft het kind nog geen voorkeur ontwikkeld voor het gebruik van de rechter- of de linkerhand. Het gebruikt beide handen tegelijk wanneer het bijvoorbeeld een beker op pakt. Het kan met twee handen beter voorwerpen manipuleren dan met een hand. Ook is de tastzin in de hand nog niet zo ontwikkeld dat de duim ‘zelfstandig kan voelen’. Het kind gebruikt beide handen afwisselend bij bijvoorbeeld het stapelen of bouwen met blokken. In deze fase ontwikkelt zich de balans in het lichaam; de rompbalans. Het hebben van een rompbalans is een van de voorwaarden om tot leren te kunnen komen. Het verwerven van deze balans is zowel letterlijk als figuurlijk op te vatten. Het kind komt in evenwicht. Het is in deze fase belangrijk om het kind niet voortijdig te stimuleren in vaardigheden waar het kind nog niet aan toe is. Stimuleren van wat het reeds beheerst is uitstekend en maakt het kind handiger. Teveel haast maken in deze fase maakt het risico op het niet doormaken van een deelontwikkeling groot. Het kind zal daar later veel last van kunnen ondervinden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er al teveel naar het gebruik van een voorkeurshand of voet wordt toegewerkt.

 

Lateralisatie (vanaf 6 à 7 jaar)

Vanuit de tweehandige fase ontwikkelt zich de voorkeur voor een bepaalde hand, voet, oog, oor.  In deze asymmetrische fase ontwikkelt zich de tegenstelling tussen de linker- en de rechterlichaamshelft. De duim vervangt nu de tweede hand (oppositie). Soms wordt deze fase apart benoemd als asymmetrische fase. De voorkeur wordt sterker en vaster in de fase die de lateralisatiefase wordt genoemd. Nu nemen beide hersenhelften verschillende taken op zich en specialiseren zich in hun taken. Onze rechterhelft van het lichaam wordt aangestuurd door de linker hersenhelft en omgekeerd. De hersengedeeltes sturen naast motorische taken ook bijvoorbeeld onze taalontwikkeling of onze gevoelsontwikkeling aan. 

 

Dominantie (vanaf 7 à 8 jaar)

Het resultaat van de lateralisatie wordt dominantie genoemd. Het kind heeft een definitieve voorkeur ontwikkeld voor een bepaalde lichaamshelft. Het gebruikt altijd dezelfde hand bij tekenen, pakken, en dergelijke. Het gebruikt ook altijd dezelfde voorkeursvoet bij hinkelen, op een been staan, schoppen van een bal. Het gebruikt altijd het zelfde oog waarmee het door een kijker kijkt, of door een klein gaatje en het gebruikt altijd hetzelfde oor bij telefoneren bijvoorbeeld. Met het bereiken van de dominantie is de motorische ontwikkeling zover af, dat bewegingen en handelingen optimaal onbewust kunnen worden uitgevoerd. Automatiseren is mogelijk geworden.